P. is een vrouw van 55 jaar. Haar partner T., die 12 jaar ouder is, begint merkbaar dingen te vergeten. In het begin wuiven ze het beiden weg: ach we vergeten allemaal wel eens wat. Steeds vaker is T. zijn sleutels of portemonnee kwijt. Hij beschuldigt P. ervan deze op een andere plek te hebben gelegd. T. is hier heel stellig in en dit resulteert in botsingen en kibbelpartijen. Ze merkt dat hij in gesprekken om de brij heen draait als ze belangrijke zaken met hem wil bespreken. Tijdens het autorijden weet T. regelmatig de route niet meer naar hun vaste adresjes of restaurant. Met smoesjes probeert hij de aandacht hiervan af te leiden.

Die eens zo vriendelijke, gemoedelijke man verandert van karakter; wordt steeds kribbiger, ongeduldig en maakt ruzie om kleine dingen. P. voelt zich gekwetst, is heel verdrietig en maakt zich ernstige zorgen. Zij herkent de man niet meer waar ze al 30 jaar mee getrouwd is. Als zij haar zorgen deelt met mensen om haar heen, voelt ze zich niet gesteund en niet serieus genomen. Ze neemt contact op met de huisarts. Het balletje van onderzoeken begint te rollen.

En dan komt de uitslag. Haar angst wordt bevestigd: T. heeft dementie.

P. is wanhopig. Wat gaat dit voor hen samen betekenen? Ze hadden nog allerlei plannen om van de toekomst te genieten, maar wat blijft daar nu van over? In de jaren daaropvolgend, gaat T. steeds meer achteruit, herkent zijn buren en vrienden niet meer en begint woedeaanvallen te krijgen. P. heeft haar baan opgezegd en alle mogelijke hulp ingezet om hem zo lang mogelijk thuis te houden, maar haar veerkracht en incasseringsvermogen zijn op. Ze is uitgeput. Na veel wikken en wegen besluit ze dat T. niet meer thuis kan wonen en gaat opzoek naar een passende woonomgeving. P. valt in een gat, na jaren mantelzorger te zijn geweest heeft ze constant ‘aan’ gestaan. Hierdoor heeft zij mentaal en fysiek niet goed voor zichzelf gezorgd. Haar wereld en sociale leven zijn steeds kleiner geworden. De draad oppakken vindt ze erg lastig. Aan de ene kant is er een gevoel van opluchting dat ze weer tijd voor zichzelf mag nemen en aan de andere kant voelt ze zich schuldig omdat ze T. niet langer thuis kan verzorgen. Door haar te begeleiden in haar proces met rouwverwerking en een eetplan krijgt P. haar veerkracht en plezier in het leven terug en kan ze haar gevoelens in het juiste perspectief zien.

Raak jij jezelf kwijt in je rol van mantelzorger? Stuur mij een bericht voor een gratis kennismakingsgesprek.